Ik zit op een stoel, bij het raam, aan mijn kleine computer, en bedenk dat het behoorlijk onwerkelijk is om hier zo rechtop te kunnen zitten. Ja, mijn ogen, benen, handen en voeten zijn heel moe. Mijn buik voelt nog gespannen, mijn energie is heel snel uitgeput. Maar ik ben er, in mijn eigen omgeving, en op tijd klaar om Hummeltje naar zijn nieuwe school te begeleiden.
De voorbije anderhalve week heb ik exact beleefd zoals manlief het heeft beschreven - zij het met een minder glasheldere blik (en pen). De slinger is overigens nog niet helemaal uitgeslingerd, en mijn moed is een beetje in het ziekenhuis achtergebleven. Ik ben niet zo gerust als de andere keren. Maar ik wil er verder niet over nadenken. Niet nu. Niet hier. Ik wil gewoon stap voor stap de drive weer vinden.
Het lukt. Vandaag met de voorbereiding van levensloop, samen met een collega. En met een kort uitje vanavond. En met eten. Veeeeel eten. Na een verblijf in het ziekenhuis lijkt mijn lichaam altijd uitgehongerd. Met het sorteren van de vakantiefoto's en de herinneringen aan die mooie tijd. Met het klaarleggen van Hummeltjes schoolspullen en de kennismaking met zijn nieuwe school. Met doodgewone momentjes met manlief, die de samenvatting van 'thuis zijn' vormen. Even zorgeloos.
Maar thuis zijn betekent ook dingen laten liggen, die je niet wil laten liggen. Hummeltje horen wenen en weten dat je hem kan sussen als je hem pakt. En hem dan niet kunnen /mogen oppakken. Willen spelen met de kleine man, maar na drie renpassen door je energie heen zitten. Je draai niet vinden in bed, en af en toe nog een 'morfine-afkick-aanvalletje krijgen'. (lees: rusteloze benen en snel kloppend hart die je wakker houden). Voor alles vervoer moeten regelen, want zelf met de auto rijden mag niet, fietsen gaat niet, en met wandelen geraak je niet verder dan de stoeptegels voor je eigen huis. Of misschien toch wel nét het cafeetje om de hoek? Dat lukt vast wel. En dan zijn we er weer. Zien wat wél kan. En daar blij mee zijn.
Ik schrijf het terwijl het water van onze fontein klatert.
Het lukt. Vandaag met de voorbereiding van levensloop, samen met een collega. En met een kort uitje vanavond. En met eten. Veeeeel eten. Na een verblijf in het ziekenhuis lijkt mijn lichaam altijd uitgehongerd. Met het sorteren van de vakantiefoto's en de herinneringen aan die mooie tijd. Met het klaarleggen van Hummeltjes schoolspullen en de kennismaking met zijn nieuwe school. Met doodgewone momentjes met manlief, die de samenvatting van 'thuis zijn' vormen. Even zorgeloos.
Maar thuis zijn betekent ook dingen laten liggen, die je niet wil laten liggen. Hummeltje horen wenen en weten dat je hem kan sussen als je hem pakt. En hem dan niet kunnen /mogen oppakken. Willen spelen met de kleine man, maar na drie renpassen door je energie heen zitten. Je draai niet vinden in bed, en af en toe nog een 'morfine-afkick-aanvalletje krijgen'. (lees: rusteloze benen en snel kloppend hart die je wakker houden). Voor alles vervoer moeten regelen, want zelf met de auto rijden mag niet, fietsen gaat niet, en met wandelen geraak je niet verder dan de stoeptegels voor je eigen huis. Of misschien toch wel nét het cafeetje om de hoek? Dat lukt vast wel. En dan zijn we er weer. Zien wat wél kan. En daar blij mee zijn.
Ik schrijf het terwijl het water van onze fontein klatert.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten