Hij zat er vaak, 'de vriendelijke man van de chemo'. Een beleerde man. Altijd vriendelijk, beleefd, rustig en gemotiveerd. Met een even vriendelijke en nette dame aan zijn zij, en een liefdevolle dochter met de kindjes. En dan werd hij een keertje naar huis gestuurd. Geen chemo omdat het bloed niet goed genoeg was. Dan was hij er, maar zag hij er toch wat bleker uit dan anders. Een opname. De keer nadien opnieuw een opname. De blik van de echtgenote zorgelijker. Terecht. Geen chemo meer. En plots ook niet meer het ziekenhuis uit. Palliatieve zorgen.
Voor het eerst wilde ik een bezoekje brengen aan een lotgenoot, en niet aan de zijlijn toekijken. Ik wilde laten weten dat hij me iets doet. Dat ik blij ben om hen even 'gekend' te hebben. En voor het eerst wilde ik 'tot ziens' zeggen, en had ik het gevoel dat ik het zou durven.
Maar ik deed het niet. Gisteren overviel een grote moeheid me. (Het ziekenhuis is nochtans maar 2 km van hier - dat stelt niets voor). Vandaag vond ik het voormiddag nodig om winkels af te schuimen voor decoratie voor de nieuwe kamer van Hummeltje. Daarna was ik - alweer - te moe (ik had het nochtans kunnen weten). En vanmiddag het bericht. Egoïst dat ik ben!
Ik ben wat verslagen. Ik had tijd moeten maken. Maar je kan het tij niet keren. Dus ik denk aan hem. Aan haar. Aan de familie. En, het klinkt misschien erg raar, maar voor het eerst heb ik ook een gerust gevoel. Mocht er iéts zijn, later, dan geeft het me rust moet/mocht ik hem weer tegenkomen. Tot ziens, J.!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten